Van colazione tot dolce: zo eet je als een echte Italiaan
Het artikel is geïnspireerd op het verhaal van Rebecca, die Italiaans studeerde bij EF Rome. Met haar toestemming hebben we een van haar blogs over eten in Italië mogen gebruiken.
De Italianen nemen eten heel serieus. Dat moeten ze ook, aangezien ze het zowat uitgevonden hebben (oké, misschien niet ál het eten, maar ze hebben pizza ontdekt, wat een van de beste uitvindingen ooit is toch?). Om er zeker van te zijn dat jij het maximale uit jouw culinaire Italiaanse avontuur kunt halen, geven we je hier een aantal heerlijke inzichten waarmee je jouw smaakpapillen van het echte la dolce vita kunt laten proeven.
Ontbijt (Colazione)
De Italianen maken hun ontbijt licht, snel en zoet. Probeer zeker eens een cornetto, een verrukkelijke ontbijtsnack die eruit ziet als een croissant maar dat niet is. Een cornetto is veel zoeter, een beetje zoals brioche, en vaak gevuld met room, jam of Nutella. Bij de gezondere varianten krijg je muesli, yoghurt of toast met beleg naar keuze (oftewel Nutella). Ook een espresso of cappuccino is de perfecte manier om je dag te beginnen. Meteen een handig bruggetje naar het volgende onderwerp.
Koffie (CAFFÈ)
Een van de belangrijkste regels over koffie in Italië is dat je er echt (!) uitziet als een toerist als je na 10 uur ’s ochtends nog cappuccino drinkt. Het is echt een ontbijtdrankje. Halverwege de ochtend of later kun je nog elk ander type koffie drinken, zolang je de hoeveelheid melk maar beperkt.
En dan regel twee: neem je koffie niet mee, dat is zowat een zonde. De Italianen zijn dol op hun koffiecultuur en maken er een echte happening van die je gewoon moet ondergaan. Of dat nou met je vrienden of een goed boek is. En als je ‘een koffie’ bestelt, dan krijg je een espresso: twee slokken. Een sterk en snel shotje energie, perfect om te drinken terwijl je tegen de bar aangeleund staat. Op sommige plekken moet je een servicetoeslag betalen als je je koffie zittend drinkt, aangezien iemand het drankje naar je tafel brengt, dus wees voorzichtig.
Lunch (Pranzo)
Italianen eten meestal best wel gezond. Groente en vlees vormen een belangrijk onderdeel van de lokale keuken. De meesten lunchen rond 1 of 2 uur ’s middags, afhankelijk van je planning. De lunch is meestal de belangrijkste maaltijd van de dag. Als je agenda het toelaat kun je voor een tweegangenlunch kiezen: pasta als eerste gang en vis of vlees als tweede.
Wil je alleen even een snelle hap, bestel dan een salade of broodje. En hoe dol Italianen ook op hun maaltijden zijn, er bestaat wel een meeneem-optie genaamd _pizza al taglio. E_en stuk pizza uit de elektrische oven (dat is niet hetzelfde als de ronde pizza’s uit de steenoven, maar daar komen we zo nog op). Dat klinkt misschien pretentieus, maar de ovenkeuze geeft je pizza echt een andere smaak.
#themoreyouknow
Snack (Merenda) en happy hour (aperitivo)
Aangezien de Italianen ongeveer zes uur tussen hun lunch en diner hebben, nemen ze meestal tussendoor nog een snack. Zoiets heet een merende en is meestal een ochtend- of middaghap om mee te nemen. Het kan zoet zijn zoals fruit of biscotti, een hard koekje, of hartig zoals crackers of een stuk pizza al taglio. Als je tussen 5 en 8 uur ’s avonds honger krijgt, ga dan voor een aperetivo, wat eigenlijk hetzelfde is als happy hour! Aperetivo lijkt heel erg op Spaanse tapas. Je gaat naar een kleine bar of cafeetje, betaalt je drankjes en krijgt gratis fingerfood bij het kleine buffet aan de bar. Als ik met vrienden op pad ga voor een aperitivo beschouw ik dat meestal als mijn diner, aangezien het genoeg vult.
Diner (cena)
Een typisch Italiaans diner thuis wordt meestal rond 8 uur ’s avonds geserveerd en bestaat uit pasta, vlees en vis. Uit eten gaan in Italië is best wel een ding: meerdere gangen, wijn en veel kletsen en wachten maken allemaal deel uit van het geheel. De meeste menu’s bestaan uit vier gangen en zien er ongeveer zo uit:
Antipasto: Dit betekent letterlijk voor (anti) de maaltijd (pasto). Het is meestal een plank met kaas, vlees en olijven. Ik kan je verder bruschetta (uitgesproken als brusketta) aanraden. Dit is en stukje gegrild brood met tomaat en olijfolie erop. Blije smaakpapillen gegarandeerd.
Primo piatto: Dit is de eerste (primo) gang (piatto) en is meestal pasta. Of nou ja, haal dat ‘meestal’ maar weg. Het is doorgaans heerlijke pasta, geserveerd in de juiste hoeveelheid zodat er nog ruimte overblijft in je buik. Cruciale regel voor wie pasta eet: snijd je spaghetti nooit met een mes en gebruik ook geen lepel om de draden rond te draaien. Nooit (je bent gewaarschuwd).
Secondo piatto: De tweede (secondo) gang (piatto – kijk, je begint het Italiaans al te snappen!) is je proteïne-gerecht. Het bestaat meestal uit vlees of vis met een klein beetje groente. Op veel Italiaanse menukaarten vind je de contorno-sectie: een lijst met bijgerechten waaruit je kunt kiezen. Deze worden geserveerd bij de tweede gang.
En dan nog iets over pizza: Het diner is echt het enige moment waarop je de steenovenpizza kunt bestellen die we allemaal kennen en waar we zo dol op zijn. Als het geen toeristische plek is, kun je tussen 7.30 en 10 uur ’s avonds een stukje van de hemel proeven. Wat wel belangrijk is: bestel bij je pizza geen salade als bijgerecht. Je kunt je pizza combineren met antipasto of een toetje, maar nooit met een salade (en bovendien: eet gewoon salade voor lunch en geniet extra van de pizza, je bent niet voor niets in Italië). Het is trouwens volkomen geaccepteerd om je pizza in stukken te snijden en met je handen te eten.
Dessert (dolce)
En tot slot: het dessert (dolce)! Aangezien je zojuist al drie of vier gangen hebt gegeten, zijn de meeste Italiaanse toetsjes relatief licht. Sorbetto al limone (citroensorbet) is een goed voorbeeld. Maar mijn persoonlijke favoriet is tiramisù. Dit nagerecht bestaat uit een soort in espresso gedipte lange vingers tussen verschillende lagen mascarpone, bestrooid met cacaopoeder. Het is precies de juiste combinatie van zoet en romig. Na het eten drinken veel Italianen nog een digestif, zoals limoncello (citroendrank) of een espresso om je grote maaltijd van zojuist iets makkelijker te kunnen verteren.