Voornaamwoorden

Voornaamwoorden vervangen zelfstandige naamwoorden. Afhankelijk van twee elementen, is een ander soort voornaamwoord vereist: het voornaamwoord dat vervangen wordt en de functie die dat zelfstandig naamwoord in de zin heeft. In het Engels nemen voornaamwoorden alleen het geslacht aan van het zelfstandig naamwoord dat ze vervangen in de 3e persoon enkelvoud. De 2e persoon meervoud voornaamwoorden zijn identiek aan de 2e persoon enkelvoud voornaamwoorden, met uitzondering van het wederkerend voornaamwoord.

Test je kennis
  Onderwerp Persoonlijk voornaamwoord Bezittelijk bijwoord Bezittelijk voornaamwoord Wederkerend voornaamwoord
1e persoon enkelvoud I me my mine myself
2e persoon enkelvoud you you your yours yourself
3e persoon enkelvoud, mannelijk he him his his himself
3e persoon enkelvoud, vrouwelijk she her her hers herself
3e persoon enkelvoud, neutraal it it its   itself
1e persoon enkelvoud we us our ours ourselves
2e persoon meervoud you you your yours yourselves
3e persoon meervoud they them their theirs themselves

Persoonlijke Voornaamwoorden

Persoonlijke voornaamwoorden vervangen de zelfstandige naamwoorden die het onderwerp van hun bepaling vormen. In de 3e persoon, worden persoonlijke voornaamwoorden vaak gebruikt om herhaling te voorkomen van de naam van het onderwerp.

Voorbeelden
  • I am 16.
  • You seem lost.
  • Jim is angry, and he wants Sally to apologize.
  • This table is old. It needs to be repainted.
  • We aren't coming.
  • They don't like pancakes.

Persoonlijke Voornaamwoorden

Persoonlijke voornaamwoorden worden gebruikt om de zelfstandige naamwoorden te vervangen die het directe of indirecte onderwerp van een clausule vormen.

Voorbeelden
  • Give the book to me.
  • The teacher wants to talk to you.
  • Jake is hurt because Bill hit him.
  • Rachid recieved a letter from her last week.
  • Mark can't find it.
  • Don't be angry with us.
  • Tell them to hurry up!

Bezittelijke Naamwoorden (Determiners)

Bezittelijke naamwoorden zijn geen voornaamwoorden, maar eerder determinatoren. Het is echter handig om ze tegelijkertijd met de voornaamwoorden te leren, omdat ze dezelfde vorm hebben als de bezittelijke voornaamwoorden. Bezittelijke naamwoorden fungeren als bijwoorden. Ze staan dus voor het zelfstandig naamwoord waar ze naar verwijzen. Ze vervangen het zelfstandig naamwoord niet, zoals het voornaamwoord.

Voorbeelden
  • Did mother find my shoes?
  • Mrs. Baker wants to see your homework.
  • Can Jake bring over his baseball cards?
  • Samantha will fix her bike tomorrow.
  • The cat broke its leg.
  • This is our house.
  • Where is their school?

Bezittelijke Voornaamwoorden

Bezittelijke voornaamwoorden vervangen bezittelijke zelfstandige naamwoorden als het onderwerp of het voorwerp van hun bepaling. Omdat het zelfstandig naamwoord vervangen wordt, komt het niet in de zin voor. Het moet duidelijk uit de context blijken.

Voorbeelden
  • This bag is mine.
  • Yours is not blue.
  • That bag looks like his.
  • These shoes are not hers.
  • That car is ours.
  • Theirs is parked in the garage.

Wederkerende Voornaamwoorden

Wederkerende voornaamwoorden zijn dezelfde set woorden, maar ze hebben een andere functie in een zin.

Wederkerende voornaamwoorden verwijzen naar het onderwerp van de bepaling omdat het onderwerp van de handeling ook het directe of indirecte onderwerp is. Alleen bepaalde soorten werkwoorden kunnen wederkerend zijn. Je kunt geen wederkerend voornaamwoord uit een zin verwijderen, dan zou de resterende zin grammaticaal onjuist zijn.

Voorbeelden
  • I told myself to calm down.
  • You cut yourself on this nail?
  • He hurt himself on the stairs.
  • She found herself in a dangerous part of town.
  • The cat threw itself under my car!
  • We blame ourselves for the fire.
  • The children can take care of themselves.

Wederkerende voornaamwoorden leggen de nadruk op het onderwerp van een bepaling. Zij zijn niet het onderwerp van de handeling. Het wederkerend voornaamwoord kan altijd uit een zin gehaald worden, zonder dat het de betekenis ervan aanzienlijk verandert, hoewel de nadruk van het onderwerp verwijderd zal worden. Intensieve voornaamwoorden kunnen onmiddellijk na het onderwerp van de bepaling geplaatst worden, of aan het eind ervan.

Voorbeelden
  • I made these cookies myself.
  • You yourself asked Jake to come.
  • The Pope himself pardoned Mr. Brown.
  • My teacher didn't know the answer herself.
  • The test itself wasn't scary, but my teacher certainly is.
  • We would like to finish the renovation before Christmas ourselves.
  • They themselves told me the lost shoe wasn't a problem.
Test je kennis